Het begin van de grote oorlog
In 1914 raasde Europa naar een conflict dat later bekend zou worden als de Eerste Wereldoorlog. De vonk die het vuur aanstak was de moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand op 28 juni in Sarajevo. Deze gebeurtenis zette een keten van oorlogsverklaringen in gang, te beginnen met Oostenrijk-Hongarije tegen Servië. Al snel waren ook Duitsland, Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië in de strijd verwikkeld. De wereld keek verbijsterd toe hoe het ene na het andere land betrokken raakte in een conflict dat zijn weerga niet kende.
Tijdens deze begindagen begonnen spotprenten en satirische tijdschriften zoals De Nieuwe Amsterdammer en De Notenkraker met het vastleggen van de politieke spanningen en de absurditeit van de gebeurtenissen. Spotprenten boden een scherpe en vaak humoristische blik op de geopolitieke ontwikkelingen, en werden een belangrijk medium voor het uiten van kritiek en het beïnvloeden van de publieke opinie. Deze visuele satire hielp mensen om de complexiteit van de gebeurtenissen te begrijpen en leverde tegelijkertijd een bijdrage aan de culturele erfenis van de oorlog.