The War on Terror, Irak en massavernietigingswapens op spotprenten
In 2002 werd de Amerikaanse politiek sterk beïnvloed door de War on Terror en de invoering van de Patriot Act, wetgeving die de bevoegdheden van de overheid uitbreidde om terrorisme te bestrijden. oprichting van het Department of Homeland Security (DHS) dat jaar, versterkte deze veiligheidsmaatregelen verder. Het DHS werd verantwoordelijk voor de bescherming van het land tegen nieuwe dreigingen, maar riep ook zorgen op over de balans tussen nationale veiligheid en burgerrechten. Terwijl de Verenigde Staten zich voorbereidden op een mogelijke oorlog met Irak, onder het voorwendsel dat het land massavernietigingswapens bezat, begonnen ook de middenperiode verkiezingen van 2002 vorm te krijgen. Deze verkiezingen stonden in het teken van nationale veiligheid en de vraag of de regering-Bush effectief zou zijn in het aanpakken van de dreiging van terrorisme. De voorbereidingen voor de Irak-oorlog leidden tot intense debatten, zowel binnen de VS als internationaal, over de rechtvaardiging en mogelijke gevolgen van een gewapend conflict.
Spotprenten uit dit jaar reflecteerden de zorgen en debatten rond deze ingrijpende veranderingen. Politieke cartoons en satirische tekeningen gaven een stem aan zowel voorstanders als critici, en legden de spanningen bloot
die ontstonden door de nieuwe veiligheidsmaatregelen. Satirische spotprenten en politieke prenten brachten de verdeeldheid binnen de samenleving over de Irak-oorlog en de invloed van deze kwestie op de verkiezingen scherp in beeld. Deze beeldende spotprenten maakte gebruik van karikaturen en kritische tekeningen om de politieke strijd en de zorgen van burgers over de toekomst van hun land op een visuele en vaak humoristische manier te verwoorden